Het leuke aan risotto is dat je het eigenlijk altijd vegetarisch kunt houden. Zonder dat je het vlees mist bedoelen we dan 🙂
Zo wilden we in deze risotto eerst nog wat gebakken spekreepjes doen, maar dat is helemaal niet nodig. Natuurlijk is het lekker, maar zonder de spekreepjes is het gerecht ook gewoon compleet.
En daarom hebben we deze risotto vegetarisch gehouden. Mocht je er toch wat spekjes bij willen eten dan kun je (een deel van) de walnoten of Parmezaanse kaas weglaten maar we garanderen je dat het niet nodig is. Je zult ze niet missen.
Ingrediënten
2 personen
1 ui
1 teentje knoflook
400 gr pompoenblokjes
10 ml olijfolie
120 gr risottorijst
1 tl tijm
50 ml witte wijn
30 gr Parmezaanse kaas
30 gr walnoten
Bereidingswijze
Snipper de ui en hak de knoflook fijn.
Als je een verse pompoen gebruikt: schil de pompoen, verwijder de kern en pitten met een lepel en snijd de pompoen in blokjes van ongeveer 1 x 1 cm.
Als je pompoenblokjes uit de vriezer (of koeling) gebruikt: haal de pompoen uit de vriezer of koeling.
Maak 1 liter bouillon van de bouillonblokjes en houd dit tegen de kook aan.
Neem een ruime pan, verhit een scheutje olie en bak de ui en knoflook op laag vuur twee minuten aan. Voeg vervolgens de risottorijst, de pompoenblokjes en de tijm toe en bak dit een paar minuten mee.
Blus af met de witte wijn en roer alles goed door. Voeg vervolgens lepel voor lepel de groentebouillon toe. Laat de rijst de bouillon volledig opnemen voordat je een nieuwe lepel toevoegt. Herhaal dit totdat de rijst gaar is maar nog wel een beetje bite heeft. Dit duurt ongeveer twintig minuten.
Zet het vuur uit en roer de driekwart van de Parmezaanse kaas door de risotto. Proef even en maak op smaak met peper en eventueel een beetje zout.
Verdeel de risotto over twee borden en garneer met de (fijngehakte) walnoot en de rest van de Parmezaanse kaas.
Tips en tricks
Zorg dat je de pompoen echt in mooie kleine blokjes snijdt. De pompoen slinkt niet tijdens het koken en fijnere stukjes smaken echt lekkerder dan grote hompen in deze risotto.
Bron: Projectgezond.nl
Comments